ANTAR-IMPACT


Thema:
Samenstelling van een expertisepool voor de inventarisatie en evaluatie van de impact van het Antarctica onderzoeksstation "Princess Elisabeth" op het milieu.

De bouw van het station "Princess Elisabeth" moet voldoen aan de milieu-beschermingsmaatregelen opgenomen in het Protocol van Madrid (sedert 1991toegevoegd aan het Antarctica verdrag). Het Protocol verplicht de partijen het milieu te beschermen bij de realisatie van al hun activiteiten in Antarctica, o.a. door een voorafgaandelijk milieu effectenrapport op te stellen . De goedkeuring van dit Protocol werd sterk ondersteund door België en maakt het voorwerp uit van een Belgische wet (BS 19 mei 2005). Conform de bepalingen van het Madrid Protocol werd in maart 2007 voor de bouw van het nieuwe Belgische station een 'Comprehensive Environmental Evaluation' (CEE) rapport opgemaakt, dat werd goedgekeurd door de ATCM XXX te new Delhi in mei 2007. In februari 2007, naar aanleiding van de BELARE expeditie, heeft Dr. Damien Ertz (Nationale Plantentuin, Meise) een inventaris gemaakt van de biologische diversiteit op de bouwsite. De gegevens ervan - localisatie van de stalen verzameld op de site (Nunatak en Ridge) en in de omgeving en inventaris van de kolonie sneeuwstormvogels op Utsteinen Nunatak - werden opgenomen in het CEE rapport. Deze stalen leveren een waardevol beeld op van de oorspronkelijke biodiversiteit in deze onverontreinigde zone, ver verwijderd van elk ander wetenschappelijk station (minstens 430 km).

Doelstellingen:

Het doel van het PROJECT is bij te dragen aan de evaluatie van de impact van de bouw en de werking van het station "Princess Elisabeth" op het milieu, meerbepaald op het aspect biodiversiteit. Dit PROJECT zal de referentiegegevens leveren mbt de bestaande biologische diversiteit (incl. microbieel) vóór de bouw en werking van het station. Deze gegevens zullen beschikbaar zijn voor de directe en lange-termijn evaluatie van de impact van het station op het milieu. Dit zal België toelaten om de opvolging te verzekeren van het CEE rapport van het station. Resultaten zullen overgemaakt worden aan het "Comittee for Environmental Protection" (CEP), opgericht door het Protocol van Madrid.

De permanente bewoners van het Antarcticacontinent zijn bijna allen microscopisch. Hun diversiteit is weinig toegankelijk en dus nog weinig gekend. In het CEE rapport wordt melding gemaakt van - naast de inventaris van de sneeuwstormvogels, 21 soorten van lichens, een mossoort, enkele invertebraten en microorganismen op de site van het toekomstige station. De studie van hun diversiteit is complex, temeer door hun kleine omvang, maar ook omdat de klassieke determinatiemethoden gebaseerd op morfologie, niet volstaan om cryptische genetische variaties te detecteren. Dit heeft de partners ertoe aangezet moleculaire methodes te gebruiken, gebaseerd op DNA sequenties of genomische fingerprints.

De basisgegevens over biodiversiteit die zo worden verzameld zullen bijdragen tot de beschrijving van de toestand vóór de bouw van het Station. Deze "biologische indicatoren" kunnen gevolgd worden in de jaren volgend op de bouw en de opstart van het Station, zodat een langetermijn monitoring mogelijk is van de milieu-impact, maar ook van andere verstoringen zoals globale klimaatveranderingen, UV stralingen, de eventuele invasie van nieuwe soorten, ... De aanmaak van een databank (in eerste instantie in de vorm van gestandaardiseerde Excel tabellen) zal opgestart worden, opdat de gegevens toegankelijk en bruikbaar blijven en bijdragen tot een langetermijn monitoring. Met het "Princess Elisabeth" station hebben de Belgische wetenschappers een unieke gelegenheid de impact op te volgen van een station in een zone voorheen vrij van menselijke aanwezigheid, wetende dat de meeste Antarctica stations jaren geleden gebouwd werden, toen het Madrid Protocol nog niet in voege was, zodat men geen gegevens heeft over de oorspronkelijke staat van de sites. Praktisch gezien zullen de partners vulgariserende teksten opmaken om aan de bezoekers van het Station het belang uit te leggen van een bescherming van de biodiversiteit (in het bijzonder microbiële formaties die moeilijk zichtbaar zijn) en hoe ze hun impact op het milieu kunnen minimaliseren. De instanties die zullen instaan voor de werking van het station, zullen een beroep kunnen doen op hun expertise voor besluitnames mbt de impact van toekomstige activiteiten.